ln zijn inleiding schrijft KOEN DE MEESTER, de samensteller van deze Bloemlezing : Thérèse van Lisieux zei - welbeschouwd heel nederig : ,,lk ben geen arend, ik heb alleen maar zijin ogen en zijn hart."
,,De ogen en het hart" : kijken en beminnen, inzicht en gegevendheid, gedachten en verlangens beide uitdrukking van de liefde, neergepend met simpele eenvoud in een taal die ian en alleman verstaat'
ln deze bloemlezing hebben wij samengebracht wat wij als de pit van haar geschriften aanzien. Op hun manier vertolken deze teksten een totaalbeeld van de teresiaanse boodschap en zijn zij een aanloop tot gebed.
De enige ambitie van dit bescheiden boekie valt samen met de droom die Thdrdse proletisch in zich voelde groeien : ons geloof te veriongen, wanneer wij op zoek ziin naar God en ervaren hoe wij, uit ot niet kunnen beminnen zoals wij zouden willen.