We beelden ons in dat we tijd begrijpen. Zolang we bestaan hebben we immers in de tijd geleefd. We zijn met de tijd vertrouwd. Hij is ons tehuis. We kunnen ons niet voorstellen hoe we ons zouden voelen indien we ons buiten de tijd bevonden.
Maar zodra we over tijd beginnen na te denken, wordt het moeilijk. Wellicht heeft niemand het zo scherp gezegd als Augustinus: “Wat is tijd? Indien niemand het me vraagt, weet ik het. Indien iemand het me vraagt en ik wil het verklaren, weet ik het niet meer”. Wie zich in het wezen van de tijd verdiept, belandt onmiddellijk in het mysterie.
Dit boek heeft niet de pretentie het wezen van de tijd te verklaren en aldus het mysterie op te heffen. De bedoeling is eerder als het ware rond de tijd te cirkelen, hem te zien vanuit verschillende gezichtspunten, te ontdekken hoe rijk gefacetteerd hij is.. liever nog wil de auteur aantonen dat de tijd nog mysterieuzer is dan we dachten. En vooral wil hij onderzoeken ‘hoe in de tijd te leven’.