Het fundamentele probleem van geheel de biologische wetenschap is de vraag naar de aard van het leven, Een boek dat dit probleem wetenschappelijk behandelt, is op zichzelf reeds belangrijk wanneer, zoals hier, bovendien een geheel nieuwe benaderingswijze vanuit een nieuw uitgangspunt wordt uitgewerkt, dan mag men gerust spreken van een bijzonder belangrijk boek. De probleemstelling is deze: worden levende wezens geboren uit stof alleen? Dat is ondenkbaar, zeggen velen, want doel-streving, individualiteit en een hoge mate van ordening komen in de levenloze materie niet voor en zouden er ook niet uit afgeleid kunnen worden. Dus is er in levende wezens ook een buiten-materieel beginsel aanwezig. - Een dergelijke 'vitalistische' redenering is onjuist, zeggen anderen, want ook in levende organismen vinden talloze fysische en chemische processen plaats die volledig aan het beginsel van oorzaak en gevolg gehoorzamen. En als iets eenmaal door een oonaak bepapld is, kan het niet nóg eens door iets anders, een levensbeginsel in welke vorm ook, bepaald worden.
Prof. Bok denkt in een nieuwe richting, een richting die niet materialistisch-mechanisch is, maar toch geen buitenstoffelijk levensbeginsel nodig heeft. Zijn theorie is, dat bepaalde gedeelten van de materie, uitsluitend op grond van haar eigenschappen, zich ontwikkelen tot individuele eenheden die alle kenmerken, van levende organismen hebben; onder meer zijn ze een bron van energie, de meest fascinerende bijzonderheid van levende wezens. Het begrip 'energie' speelt in deze theorie dan ook een hoofdrol; als uitgangspunt voor het verschil trissen levende en niet-levende stof fungeert het entropiebegrip.