De naam van Moeder Teresa roept onmiddellijk bij iedereen het beeld op van een kleine, fragiele vrouw in een witte sari, die liefde en medeleven schenkt aan de armen die leven in de sloppenwijken van Calcutta, in kartonnen dozen in Londen, in de getto’s van New York en zelfs in de schaduw van het Vaticaan.
Zonder geldmiddelen maar ook zonder vooroordelen, slechts gewapend met vertrouwen, richte Moeder Teresa een enorm succesvolle religieuze orde op. verspreid over meer dan honderd landen stichtte deze orde instellingen voor de armen, de gehandicapten, de wezen, de leprozen en de stervenden. Tegenwoordig vindt haar werk plaats te midden van de sloppen en het vuil van de straat.
Als blijk van waardering voor haar unieke werk heeft de wereld haar overstelpt met de hoogste prijzen en ondersheidingen, waaronder de Orde van Verdienste, uitgereikt door de Engelse koningin, en natuurlijk de Nobelprijs voor de Vrede, uitgereikt in 1979. Dit eerbetoon heeft zij altijd uitsluitend geaccepteerd uit naam van de armen, die door haar en haar Missionarissen van Naastenliefde zo toegewijd geholpen worden.
‘Ik ben slechts een pen in de handen van de Heer, het is Zijn werk’, heeft Moeder Teresa herhaaldelijk gezegd.