De wetenschap heeft ons een nieuwe kijk gegeven op de aarde, de ruimte, de mens, ja, op alles eigenlijk. Ook op de Bijbel. Wij kunnen dat boek niet meer lezen zoals onze grootouders. Zij lazen wát er stond. Dát was de hoogste waarheid. De moderne bijbelgeleerden hebben ons leren vragen, waarom iets in de Bijbel staat, en waarom het er zo staat, en wat de man die het schreef ermee bedoelde. Dat is een heel nieuwe manier van lezen. Veel gelovige mensen hebben er moeite mee. Het lijkt wel of de dingen van de Bijbel nú niet meer waar zijn. En als die vaste grond nu ook al wegzakt. . .
Dit boek geeft een schets van die nieuwe kijf op de Bijbel. Het laat eerst zien onder welke omstandigheden verrassende inzichten doorbraken en veld wonnen. Daarbij behoorden de Nazi's evengoed als de opgravingen in het Nabije Oosten. Dan laat het zien waarom de bijbelse schrijvers zo graag wonderen laten gebeuren en voorspellingen laten uitkomen. Vervolgens worden hun boeken nader bezien in dat licht, de 'historische' boeken van het Oude Testament, en de meeste andere. Het laatste en langste hoofdstuk beschrijft de huidige kijk op het ontstaan en de betekenis van de vier evangeliën.