Dit boek toont de geboorte van het Nieuwe Testament ia de oudste christelijke Kerk. Men moet zich indenken dat de eerste christenheid het nog zonder Nieuwe Testament deed, al bezat men hier en daar de bouwstenen. Eerst in de loop van de 2e eeuw begon men echt met het verzamelen van de apostolische geschriften en lang heeft er twijfel bestaan over wat inderdaad 'apostolisch' mocht heten. De definitieve vaststelling van de Canon kwam niet vóór ver in de 4e eeuw tot stand. Hoe dit alles toeging wordt hier verhaald. Men moet Moule's werk daarom wel onderscheiden van een 'inleiding' in het N.T., zoals al eerder in de Aula-reeks verscheen. Hier wordt niet van boek tot boek gevorst naar schrijver, omstandigheden, plaats, tijd enz., maat er wordt uitgegaan van de activiteit binnen de oude Kerk: hoe zij handelde in haar ere- dienst en haar verkondiging, hoe zij haar'kerygma' ging vastleggen en geleideiijk bij alle verscheidenheid naar een zekere eenheid ging streven; ii'oe zij langzamerhand op het 'door de apostelen gelegde fundament'een bovenbouw optrok en een gedragslijn vond tegenover de aanvallen van buiten aJ. Met dit alles hangt samen het ontstaan van het Nieuwe Testament. Hiervan geeft de schrijver een geschiedverhaal, waaraan ht een vorrn heeft gegeven die (op enkele geleerde bijlagen na) ook de ontwikkelde bijbellezer zal aanspreken en bevredigen.