Men zou dit boek een inleiding op de pastorale werkzaamheid kunnen noemen, waarin de nadruk valt op de grondbegrippen en het concrete pastorale gedrag geaccentueerd wordt. Het pastorale werk wordt door de auteur gedefinieerd als 'het gehele complex van activiteiten zoals dat wordt uitgevoerd door een persoon in zijn functie als leider of medewerker van een godsdienstige gemeenschap'.
Redenen waarom dit uit het amerikaans vertaalde boek wordt opgenomen in de reeks 'Wegen tot pastoraat' zijn er te over. Het geeft een algemene, op de praktijk gerichte inleiding; het praktische doen wordt theoretisch gesitueerd en geordend en bovendien door enkele sleutelbegrippen verhelderd. De uiteenzettingen houden voortdurend voeling met de praktijk; geen enkel begrip wordt geintroduceerd dat niet met voorbeelden wordt toegelicht. Het is voor pastores van allerlei richting bruikbaar, en het enige boek dat in kort bestek een uiteenzetting geeft over het hele werkveld.