Op 1 februari 1979, in het holst van de nacht, komt Lin Stevens in Poona aan. Haar is verteld dat daar, in de ashram (woon- en leefgemeenschap) van Bhagwan Shree Rajneesh, een inzicht en ervaring te vinden is waar velen in het Westen tevergeefs naar zoeken.
Drie maanden is de schrijfster in Poona gebleven. In dit boek doet zij verslag van haar hooggestemde verwachtingen, van de werkelijkheid waarmee ze in de stad Poona en in Bhagwans ashram werd geconfronteerd, van het Proces van zoeken naar innerlijke zekerheid, en van een toenemend besef dat haar uiteindelijk deed besluiten geen sannyasin (discipel) van Bhagwan te worden, maar haar eigen zoeken naai waarheid en werkelijkheid buiten de gemeenschap van de verlichte leraar voort te zetten.
'Een schijn van heiligheid' is geen beschouwing over en waardebepaling van de leer van Rajneesh. Lin Stevens benadert de situatie vanuit haar eigen mens-zijn, vanuit haar weten en aanvoelen als vrouw, moeder, minnares en gestalttherapeute