Veel kerken lijden aan wat genoemd wordt ‘Entropie’, een te grote identificatie met de bureaucratie van de kerk. Daardoor wordt gesuggereerd, dat de hoogste graad van godsdienstigheid en kerkelijke bureaucratie bevindt en dat de religiositeit vanbewegingen daarbuiten daaraan moet worden afgemeten. Naarmate kerkelijke leiders en theologen minder gingen denken in termen van wat te geloven ‘moet’ worden voorgehouden en meer aandacht kregen zij ook meer aandacht voor geloof buiten kerkelijk-organisatorich verband en voor de meer subjectieve aspecten van geloofsbeleving en geloofservaring. De godsdienstwetenschappen en het nieuwere godsdienstsociologische onderzoek trachtten dan ook al sinds het eind van de zestiger jaren meerdere dimensies van godsdienstigheid, levensbeschouwing en geloof te ontdekken. Dit onderzoek ‘Opnieuw: God in Nederland’ richt zich niet alleen op geloof en kerk, maar brengt ook aan het licht welke zin Nederlanders aan hun leven willen geven en welke waarden en doelstellingen zij nastreven. Te midden van grote aandacht voor sociaal-economische vraagstukken in Nederlands eindelijk een poging om de geestelijkeenergiebronnen te ontdekken.