De laatstelijk o.m. nog door het tweede Vatican Councilie geformuleerde vraag om vernieuwing van de moraal is zo dubbelzinnig en zelfs vaag, dat een antwoord eenvoudig geen geen zin heeft, zo lang niet duidelijk wordt, wat deze vraag nu precies betekent of kàn betekenen. Daarmee houdt de Inleiding zich bezig.
Het eerste deel van het werk legt vervolgens de theologische en antropologische grondslag voor een christelijke ethiek, en wat daaronder allen maar verstaan kan worden, in twee hoofdstukken over resp. christus en de mens.
Het tweede deel vormt de hoofdinhoud van het boek en behelst een volledige fundamentele, christelijke ethiek, ingedeeld in drie hoofdstukken die achtereenvolgens tot onderwerp hebben: de zin van het menselijk handelen.
Het derde deel tekent in één hoofstuk de opzet en echtergrond van de speciale christelijke ethiek en met name de problematiek van het geweten.