Op een onmiskenbare wijze blijft de figuur van Jezus van Nazaret talloze mensen binnen en buiten de christelijke kerken boeien. Iedere tijd heeft niet alleen zijn eigen voorstelling van Jezus maar ook zijn eigen vragen. In onze dagen heeft de vraag "Wat weten wij nu eigenlijk van Jezus?" velen beziggehouden. Ze vormt ook het uitgangspunt van dit boek. De auteur stelt daarbij het volgende voorop: Wie Jezus in een alfabetische lijst van eigennamen wil opnemen moet hem een plaats geven onder de N van Jezus van Nazaret of de J van Jezus, de zoon van Jozef. De woorden "Jezus Christus" vormen geen eigennaam maar de kortst mogelijke samenvatting van een geloofsbelijdenis: Jezus is de Christus (d.i. de Messias). Het woord "Jezus" duidt een mens aan zoals “Jan” en "Piet" dat doen. Het woord "Christus" zegt over hem heel iets anders dan wanneer wij van hem constateren dat hij een timmerman is. Dat laatste kan geverifieerd worden, maar zo is het niet, wanneer men hem "de Christus" noemt. En wel, omdat hierdoor met de naam van de mens Jezus iets wordt verbonden dat niet open staat naar welke vorm van verificatie. Als iemand zegt "Jezus is de Christus" brengt hij primair tot uitdrukking hoe hij tegenoverJlezus staat. Het is bovendien mogelijk dat hij ervan uiigaat dat datgene wat wij van Jezus weten of menen te weten van belang is voor die uitspraak. En juist dit is een punt van discussie geworden. Wij moeten nu de vraag stellen: Is Christus werkelijk Jezus? De verhouding van de twee woorden "Jezus" en "Christus" is nu yanuit de vraag naar Jezus problematisch geworden.
Om deze vraag is het boek opgebouwd. Op dezelfde wijze als het veelgeprezen EEN BEGIN worden evangeliefragmenten doorgelicht om helder inzicht te verkrijgen in de vraag naar Jezus van Nazaret,