De 'tweede levenshelft', gelijk de oorspronkelijke titel luidt, omvat de zogenaamde middelbare leeftijd, de ouderdom en de zeer hoge leeftijd. Deze fasen van het leven zijn psychologisch veel minder onderzocht dan die van de eerste helft. Toch is het zeer belangrijk dit te doen, vooral in verband met de sterk gestegen gemiddelde leeftijd, waardoor het percentage 'ouden van dagen' aanmerkelijk is toegenomen. Frofessor Stern die zowel medicus als psycholoog was, gaat in deze studie van het inzicht uit dat men in de eerste plaats een grondige vaststelling en beschrijving van de feiten moet geven, alvorens te komen tot normatieve of zelfs ethische regels voor de ouderdom zoals deze zou moeten of kunnen zijn. Zijn verhandeling is niet gebaseerd of biografisch of ander tweedehands studiemateriaal, maar op gegevens die de schrijver door eigen onderzoekingen gedurende een jarenlange praktijk heeft bijeengegaard. Het is zeer waardevol dat hij zijn terrein zo ruim mogelijk heeft afgebakend en ook de periode van het eerste 'ouder worden' hierbij betrokken heeft. Daardoor verschaft hij degelijke inzichten in de geleidelijke verandering van de lichamelijke en geestelijke constitutie, in de vereiste en moeilijke aanpassing aan her zich wijzigend sociaal milieu, gezin, werkkring enzovoort; eveneens in de problemen van wereldbeschouwing en de pathologische aspecten van de gevorderde leeftijd. Op de grondslag van een dergelijke verdiepte kennis van de werkelijkheid en een juist begrip hiervoor, kan er van de 'psychologische hygiëne' gesproken worden, waarover de schrijver in een slothoofdstuk een conclusie geeft. Het boek kan voor elke ontwikkelde lezer zeer verhelderend zijn.