“Bidden Met Het Hart”- dit vraagt geen hoogdravende woorden en zwaartillende overwegingen: in het besef van eigen onmacht en zondigheid, die geen beletsel vormen om te bidden, doch integendeel een reëel uitgangspunt ervan zijn, moeten wij ons gewoon aan de Heer toevertrouwen. In zijn licht wordt alles transparant, ook onze schijnbare beletsels om te naderen tot de intimiteit van Gods Vaderhart. Het ’Jezusgebed’ is een mogelijke formulering om ons verlangen naar Hem onder woorden te brengen, maar het is vooral onze inwendige houding die op Hem moet gericht zijn.
“Het Theologaal Gebed”- een wellicht moeilijke uitdrukking om haast een vanzelfsprekendheid onder woorden te brengen… In ons doopsel werden wij als het ware doordrenkt van Gods Geest en ontvingen wij als een handgeld de goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde. Deze kiemen moeten tot volle leven komen: zij moeten zowel uitgangspunt als voedingsbron Worden van ons dagelijks gebed. De Geest bidt in ons, en alles wat wij moeten doen is, ons aansluiten bij zijn gebed… Hoe eenvoudig dit ook mag klinken: het vraagt de inzet van het gehele leven, de overgave van geheel ons mens-zijn, waarvan zondigheid en onmacht niet te ontkomen werkelijkheden zijn.
Dit boekje is een kleine parel, een Godsgeschenk als het ware: de Heer zelf - in de persoon van ’de monnik’ - neemt ons bij de hand op de weg naar Hem. Daarbij neemt Hij de hindernissen niet weg, maar Hij maakt er ons attent op, zodat wij - in zijn kracht - deze kunnen ontwijken.
Als ’de monnik’ niets anders geschreven heeft dan deze kleine bundel, dan is het nog genoeg, onuitputtelijk als de inhoud ervan is.